13
het schoonmaken der slooten eene aanbesteding te
maken.
Nadat de Voorziter heeft betoogd, dat dit twee
verschillende begrootingsposten betreft, dringt de heer
Van den Berg aan op aanbestediug van het onder-
houd van het plantsoen bij het nieuwe Raadhuis.
De heer Van Meeuwen meent, dat het plantsoen
niet beter zou worden bij aanbesteding, thans wordt
het goed onderhouden, hierom zou het jammer zijn
als het om een klein verschil in kosten werd bedor-
ven, do heer Van Wickevoort Crommelin en de Voor-
zitter sluiten zich hierbij volkomen aan.
De heer Van den Berg zegt nader, dat hij alleen
beoogde bij motie de wenschelijkheid van aanbesteding
onder hoveniers uit te spreken, als het onderhoud al-
tijd aan denzelfden hovenier wordt opgedragen, is dat
als het ware een blaam voor de anderen.
De Voorzitter zegt, er geen bezwaar tegen te
hebben, dat ook door de andere hoveniers van het
onderhoud prijsopgaaf geschiedt, reeds voor het aan-
leggen van het plantsoen is prijsopgaaf aan de hove-
niers gevraagd, de heeren Van Wickevoort Crommelin
en Van Meeuwen bevestigen dit en verklaren zich
allen tegen publieke aanbesteding.
De heer Van Houten ziet niet in, waarom het
onderhoud van het plantsoen zou worden ontnomen
aan den tegenwoordigen hovenier, die het goed doet
en de laagste prijsopgaaf had inge- diend, waarop de
Voorzitter verstelt deze zaak aan de prudentie van
de Plantsoenen-Commissie over te laten, die in be-
ginsel niet is tegen het vragen van prijsopgaaf ook
aan andere hoveniers, maar wel tegen eene bepaalde
opdrac.ht. De raad kan zich met dit voorstel algemeen
vereenigen.
Kosten van In verband met den post „kosten, vallende op
^^dén^heerCn het voeren van gedingen", welke slechts op fh.ge-
E. Kersten. raamd is, vraagt de heer Van den Berg naar de
kosten van het procesn de tegen heer E. Kersten.