aan de pomp bij de Glipperbrug voor /265.—, met
verrekening van meerdere of mindere diepte met/6.—
of f 5.50 in het voordeel of het nadeel der gemeente
en met eene garantie van vijf jaar tegen het verzan-
den van den put.
De Heer Van den Berg zegt, dat er thans geen
behoefte aan water is wegens den gevallen regen en
den naderenden winter, hij betoogt, dat, als er water-
leiding komt, de nortonput niet meer noodig is en
wenscht hierom uitstel, om over de zaak nog eens
na te denken.
De V'oorzitter zegt, dat in zake waterleiding het
nog slechts plannen zijn en het bovendien nu nog
niet te zeggen is, of de waterleidingbuizen wel naar
de Glip zullen gaan, voornamelijk aan goed drink-
water is er behoefte en daarvoor behoort gezorgd te
worden, al zou de nortonput slechts voor één jaar
noodig zijn, ook in den winter is er drinkwater noodig.
De heer Honig betoogt het recht der ingezetenen
op goed drinkwater, hij zou zich niet verantwoord
achten, als er menschen ziek werden, omdat het drink-
water niet goed is, waarna de Voorzitter er nog op
wijst, dat Burgemeester en Wethouders herhaaldelijk
voor het feit staan, dat zij de inwoners moeten aan-
schrijven. omdat een put geen goed drinkwater oplevert,
hierom mag zeker de gemeente geen slecht voorbeeld
geven.
De heer Dr. Droog sluit zich hierbij volkomen
aan, hij zegt, dat, als de overheid voor water zorgt,
dit goed moet zijn en zet nader uiteen, dat water bij
welputten van een paar Meter diepte haast onmogelijk
goed kan zijn, omdat het niet genoegzaam gefiltreerd is.
De heer Höcker vraagt, of het niet gewenscht
zou zijn, dat eerst ijzeren pijpen worden geslagen en
dan de houten buizen daarin geplaatst worden, waarop
de Voorzitter antwoordt, dat, als de houten putbuizen
bezwijken, dit dadelijk geschiedt en later alleen ge'
vaar is van verzanding van het filterstuk, waartegen