Art. 11.
Het voortdurend of tijdelijk gesloten zijn van wegen
wordt op kosten van de gemeente aangeduid door een kentee-
ken naar de modellen, vastgesteld door den Minister van
Waterstaat, Handel en Nijverheid bij beschikking dd. 11
September 1905 L4 T, afdeeling Waterstaat.
Art. 12.
Van elke ingevolge de art. 6, 7, 9, en 10 verleende
ontheffing wordt door Burgemeester en Wethouders een
schriftelijk bewijs uitgereikt, dat bij het berijden van den
gesloten weg op verlangen moet worden vertoond aan de
ambtenaren van Rijks- en gemeentepolitie.
Bij niet-vertoonen van het in het vorig lid bedoelde
schriftelijk bewijs van ontheffing wordt men geacht zonder
de vereischte ontheffing met motorrijtuig of rijwiel op den
gesloten weg te hebben gereden.
Art. 13.
Overtreding van een der artikelen 6, 7, 8, 9, en 10
dezer verordening wordt gestraft met hechtenis van ten
hoogste zes dagen of geldboete van ten hoogste vijf en
twintig gulden.
Art. 14.
Deze verordening kan worden aangehaald onder den ti-
tel ,,Motor- en Rijwielverordening 1908."
Art. 15.
De verordening treedt in werking op 1 Juli 1908.
Aldus vastgesteld in de openbare Vergadering van den
4 Juni 1908.
De Voorzitter,
De Secretaris,