van biidragen eigenlijk aan de ingezetenen behoorde te
worden overgelaten, de Commissie verspreidt circulaires en
dit is voor de ingezetenen eene handleiding om veel of
weinig te geven, hij meent dat het niet opgaat, dat de Raad
a's vertegenwoordiger der ingezetenen wel meer bijdraagt
maar de ingezetenen zelf dit niet doen.
De heer Van der Weiden is het niet eens met den heer
Dr. Droog om de bijdrage te verhoogen, hij betoogt dat
de Commissie hare onkosten voor het' kinderfeest behoort
te regelen naar de ontvangsten en gaat mee met het
denkbeeld van den heer Van den Berg, om het geven van
hoogere bijdragen aan de ingezetenen over te laten.
Ook de heer Honig is er niet voor de bijdragen te ver-
hoogen, hij vindt het wel aardig om aan de Commissie
als fondament eenige subsidie te geven, maar meent, dat
het overige aan de particulieren moet worden overgelaten,
hij kan zich vereenigen met de gewone subsidie van
f 80. maar is er tegen deze met het oog op het aan-
tal kinderen op te voeren, omdat dit aantal later weer
grooter is en dit dan weer als motief tot verhooging zou
kunnen worden aangevoerd.
De heer Van Houten zet uiteen, dat het bedrag van
80.— vroeger werd gegeven voor belooningen en eere-
blijken voor getrouw schoolbezoek. door de invoering der
leerplichtwet was dit daarvoor niet meer noodig, waarom
het toen is overgebracht op den post voor vermakelijk-
heden, spreker betoogt, dat de Commissie hare onkosten
niet te hoog moet opvoeren, hij legt zich er bij neer, om
de gewone subsidie van f 80.— te verleenen, hoewel hij
in principe zelfs daar niet voor is.
De Voorzitter zegt, dat de heer Van Houten er terecht
op heeft gewezen, dat de subsidie van /80.-- eene ge-
eene geschiedenis heeft, oorspronkelijk werd dit bedrag ge-
geven, uitsluitend aan de openbare school voor belooningen
en eereblijken voor getrouw schoolbezoek, doch later
werd het naar gelang van het aantal schoolkinderen over de
verschillende scholen verdeeld, door de invoering der
12