18
getoond hebben door voor zijne opinie uit te komen en
niet de andere katholieke raadsleden naar de oogen te
zien.
De heer Jansen Hendriks betoogt, dat ieder Raadslid
verplicht is volgens zijne overtuiging te stemmen, hij zegt
niet, op wien hij gestemd heeft, spreker heeft de stukken
ingezien, hij heeft zijn eed afgelegd om de belangen der
gemeente te behartigen en zal steeds trachten daarnaar
te handelen, zijn de candidaten volgens zijne overtuiging
precies even goed, dan zal hij op den katholiek stemmen,"
doch niet als een andersdenkende beter is.
De heer Van der Weiden zegt, dat hij zich op hetzelfde
standpunt gesteld heeft en zoo ook alle katholieke Raads-
leden.
De Voorzitter zegt, dat afgedwaald wordt, spreker geeft
als zijn gevoelen te kennen, dat het in 't algemeen als
niet behoorlijk moet beschouwd worden bekend te maken,
op wien iemand gestemd heeft, wanneer men dit gezien
heeft; daar echter hierop geene strafbepaling is gesteld,
dient een onderzoek tot niets, het uiten eener veronder-
stelling moet als geoorloofd beschouwd worden.
De heer Van Houten zegt, dat in den regel de stemmin-
gen een publiek geheim zijn, wanneer volgens de bedoeling
van den heer Van Meeuwen een stemopnemer, hetgeen hij
weet door het herkennen van sphrift, geheim moethouden.
komt hij in een andere positie dan zijr.e mede-raadsleden.
die vrij hunne veronderstellingen kunnen uiten.
De heer Van Meeuwen antwoordt hierop, dat het niet
zijne bedoeling is aan de stemopnemers de verplichting
tot geheimhouding op te leggen, maar alleen om hun dit
te verzoeken.
De Voorzitter meent, dat ieder het voor zich moet weten
en ieder daarover kan denken wat hij wil.
De heer Dr. Droog herinnert aan eene benoeming door
de Provinciale Staten van Overijsel, waarbij bleek, dat een
liberaal zijne stem had uitgebracht op een Christelijk can-
didaat, toen is ontzaggelijk veel geschreven over Mr. Van