Diggelen die daarvan verdacht werd door zijne partijge-
nooten, hieruit blijkt volgens spreker, dat het vrijwel als
gewettigd mag beschouwd worden eene veronderstellingte
uiten, op wien iemand gestemd heeft.
Verder zegt spreker, dat het zijn standpunt is om an-
dersdenkenden niet uit te sluiten, hij wil echter niet
gebonden zijn door een bepaald advies ook al komt dit
van invloedrijke leden, hij is niet onverdraagzaam, maar
had vele redenen om uit overtuiging op den heer Hou-
ben te kunnen stemmen.
De heer Van den Berg hoopt niet, dat de Raad zal
denken dat hij het geheim der stemming verraden heeft,
hij koos dan nog liever hedenavond het hazenpad.
De heer Van Houten vraagt of het wenschelijk zou zijn,
als de geheimhouding werd opgeheven over het gespro-
kene over de verschillende candidaten voor Directeur der
Gasfabriek, hij meent, dat men dan over deze zaak beter
tot eene slotsom zou komen.
De Voorzitter en de heer Honig oordeelen het beter dit
niet te doen, waarbij de heer Honig nog opmerkt, dat hij
hoopt. dat het voorgevallene een leering zal zijn, en de
Voorzitter zegt dat hij er niet voor is het geheim op te
heffen, waar het personen betreft. Vervolgens sluit de
Voorzitter de discussie over deze zaak.
De heer Jansen Hendriks vraagt, of in de Prinsenlaan
gasbuizen zullen gelegd worden tot aan de woningen
voorbij den toegang tot den Kadijk, als deze willen aan-
sluiten.
De Voorzitter deelt mede, dat deze zaak in onderzoek is.
Als de heer Höcker opmerkt, dat de gasbuizen daar
reeds lan s den weg liggen, antwoordt de Voorzitter, dat
die gasbuizen feitelijk bij vergissing daar zijn gelost, doch
spreker meent te kunnen toezeggen, dat als de bewoners
van bedoelde perceelen aansluiting wenschen, de gasbuizen
tot bij die perceelen wel gelegd zullen worden.
^e ^eer ^an '^eeuwen heeft klachten vernomen, dat het
ledigen der beerputten den laatsten tijd reeds omstreeks
}CZ<*JU
19
C/J?_