uitloozing van een riool in de Wippervaart nabij zijne
woning.
De heer Van den Berg antwoordt, dat ook aan de
Westzijde van den weg door de firma Van Meeuwen de
slooten, die direct met het buitenwater in verbinding ston-
den, gedempt zijn, was dit niet gebeurd, dan had het
regen- en menagewater daarop kunnen afgevoerd worden
door een riooltje onder den weg door. Nog betoogt spre-
ker, dat de vergelijking met de Wippervaart, waar twee
groote gemeente-riolen op uitmonden, kant nog wal raakt.
De heer Van der Weiden erkent dat de kosten minder
zullen zijn, als de vernieuwing en het onderhoud der be-
strating voor gezamenlijke rekening zou kunnen geschieden,
hij meent echter dat dit niet zooveel verschil zal maken
op de gezamenlijke kosten, die toch hoog blijven.
De Voorzitter stelt voorop. dat in het algemeen over-
al rioleering wenschelijk zou zijn, doch zegt, dat de aan-
leg van rioleering tevens eene quaestie van geld is als
op dit punt van den Heerenweg een riool werd gelegd.
zou dit evenzeer moeten geschieden bij eene meer Zuid-
waarts gelegen bevolkte buurt aan denzelfden wég en bij
andere bewoonde buurtjes.
Spreker betoogt, dat de gemeente staat voor groote
uitgaven van eigen ondernemingen, waarvan de eerste
jaren de ontvangsten misschien niet tegen de uitgaven
zullen opv/egen, zoodat voorzichtigheid gewenscht is, hij
is het eens met den heer Van den Berg om het van de
rioleering overblijvende geld niet daarvoor uit te geven,
als dit niet strikt noodig is, daar dit geld toch wel eene
goede bestemming zal krijgen.
De Voorzitter zegt verder, dat als de bewoners van het be-
doelde gedeelte van den Heerenweg werkelijk rioleering
verlangden, ze zich dan onmiddelijk tot aansluiting bereid
zouden hebben verklaard, dat deze algemeene vragen in andere
bevolkte buurten niet zijn gesteld, is daarin gelegen, dat
de toestand daar zoo was dat de perceelen tot aansluiting
zouden kunnen gedwongen worden. Als iedereen aansloot
5