dat daarmede bedoeld worden de bermen van dien weg
van de Spruitenboschstraat tot bet Huis met de Beelden.
Nog vraagt de heer Honig in verband met de overna-
me van den Leidschen Vaartweg en de tolgaarderswoning
met den tolgaarder, hoe het daarmede zal moeten gaan
als Heemstede den weg niet in eigendom verkrijgt, het zou
toch eene scheeve positie worden als de gemeente een
tol en een tolgaarder kreeg en geen weg.
De Voorzitter meent, dat de overname geen bezwaarzal
geven, hij herinnert er aan, dat de Leidsche Vaart onge-
veer 250 jaar geleden is gegraven voor rekening van
Haarlem en Leiden en lang gemeenschappelijk eigendom
is geweest, later heeft iedere stad het gedeelte van de
vaart en den weg dat het dichtst daarbij lag, gekregen
met eene grens bij de Kalkovens te Halfweg, bij het ka-
daster is echter, vermoedelijk tengevolge van een abuis,
de weg ten name van Haarlem en Leiden gebleven. Spre-
ker meent, dat de zaak in orde zal kunnen komen bij eene
acte van rectificatie, daar Haarlem eigendomsrechten uitoefent
en de opbrengst van de tolgelden komt in de Haarlem-
sche gemeentekas.
De heer Honig meent, dat de ontvangsten en uitgaven
ongeveer tegen elkaar zullen opwegen, waarop de Voor-
zitter antwoordt, dat hij eene opgaaf heeft gevraagd van
de lasten en opbrengsten, doch nog geen antwoord ont-
vangen. (lï^eenff^dat het van belang is met
deze zaak spoed te maken en dat, ook al valt een of
ander wat tegen, het voor Heemstede van groot belang is
het besluit aan te nemen.
De heer Jansen Hendriks vraagt, of Heemstede ook
evenals Haarlem van de schippers tolgeld zal kunnen in-
vorderen.
De Voorzitter antwoordt, dat de Leidsche Vaart ookaan
de gemeente komt en dus ook van de schippers tolgeld
zal worden geheven.
Hierna wordt het ontwerp-besluit met algemeene stem-
men ongewijzigd vastgesteld.