r,hr,„rde ,abriek 1 -t
e heer Van den Berg wijst op het bezwaar, dat bij
ontslag van een voorloopig aangesteiden werkman de reden
VoorWtt Z WOrde" °PSeSeven, waarop de
er en de heer Van Wickevoort Crommelin mede-
deelen, dat dit ook zal geschieden.
De heer Jansen Hendriks zou in 't geheel geen vaste
worden to ^16"' de '0SSe Werklieden
ch niet ontslagen als zij goed bevallen, verder
wijs ij 0p het bezwaar, dat aan vaste werkiieden als zij
oud zijn geworden, pensioen zal moeten verleend worden'
De Voorzitter antwoordt, dat mettertijd een voorstel tot
pensioneering zal komen en vraagt dan aan den heer
Jansen Hendriks, of hij tegen vaste werklieden is, om
het pensioen te kunnen ontgaan.
De heer Jansen Hendiiks antwoordt hierop, dat dit niet
zijne bedoelmg is, mdien toch een werkman in gemeente-
dienst oud geworden is, behoort hij onderhouden te worden
De Voorzitter betoogt dan, dat het vele bezwaren met
I kan rengen losse werkHeden
het logisch, dat de werklieden in de drie voorgestelde
categorien verdeeld worden.
De heer Van der Weiden kan zich vereenigen met het
door de„ heer Honig gesprokene. hîj „„e„„ geva| dat
een knap, oppassend, braaf man stoker wordtals' aan
R z:"dndat°hdat hjj 313 St°ker ^schikt is, wordt
gezegd, dat hij naar wat anders moet uitzien, dan kan
niet, lnzien' waarom z°° iemand elders geen werk
k1"™" sPreker wijsî er pp.fc, de
gasfabnek vooral soliedo menschen moeten 2„„ met goed
doorzicht en voorzichtigheid.
De heer Van den Berg vindt het erg ver strekkend dat
eoo lemand da„ aah de gaslabriek voor niets sou deugeo
waarop de heer Va„ der Weiden antwoordt, dat he. zeei
g kan zijn, dat zoo lemand ook voor de andere werk-
De heer Van den Berg doet het voorstel zich te bepalen