6.
afscheiding 1er hoogte van 1.80 Meter wenschen te be-
houden, omdat aan die zijde eene bebouwde buurt is en
over eene afsluiting ter hoogte van 1 Meter wel heen te
komen is.
De Voorzitter geeft als zijne meening te kennen, dat
juist aan de zijde van het weiland, waar niemand woont,
dieven het gemakkelijkst het terrein kunnen naderen, hij
verklaart zich voor eene flinke afscheiding en de heer
Van der Weiden merkt op, dat over eene lage afsluiting
de een den ander het gestolene kan aanreiken.
De heer Van der Eijken wijzigt nader zijn voorstel zoo,
dat de afscheiding aan de twee zijkanten 1 Meter hoog
zal worden. met daarboven drie prikkeldraden, waarop de
Voorzitter berekent, dat daardoor de kosten ongeveer /160
iager zullen worden.
De heer Van Wickevoort Crommelin is er voor, als er
eene afsluiting wordt gemaakt. het dan goed te doen en
ook de heer Höcker raadt aan de zaak ineens goed aan
te pakken.
De heer Van Houten kan niet meegaan met het voor-
stel van den heer Van der Eijken, ook gevoelt hij niet
voor de meening van den heer Van Meeuwen, om alleen
aan den Oostkant de afscheiding te maken op de door
den heer Van der Eijken voorgestelde hoogte, daar per-
sonen, die oneerlijk zijn, gemakkelijk met planken kunnen
komen over de daar gelegen sloot, hij verklaart zich hier-
om voor het voorstel van Burgemeester en Wethouders.
De Voorzitter vraagt dan, of het amendement van den
heer Van der Eijken wordt ondersteund, waarop de heer
Van den Berg verklaart dit te willen steunen, deze wijst
er op, dat bij eene afsluiting van een Meter hoogte met
daarboven drie prikkeldraden schuin naar binnen, men wel
daarover heen op het terrein kan komen, maar niet ge-
makkelijk er weer af kan, hij meent, dat de kosten zoo-
veel lager zullen worden, dat daarvoor later langs de Wip-
pervaart eene afscheiding van gelijke hoogte zou kunnen
geplaatst worden.