15 April 1909.
15.
de voorkeur aan het model van Uytenbogaart te Amster-
dam. Conform dat advies hebben wij de wagens bij Ho-
geland besteld.
Wij waren met de Commissie van oordeel, dat het niet
eerlijk en billijk zou zijn geweest om gebruik te maken
van de door Hogeland ontworpen teekening en omschrij-
ving en daarop aan anderen dan Hogeland prijsopgaven
te vragen.
Dit hadden wij alleen dan kunnen doen, wanneer wij
door een deskundige bestek en teekening hadden 'laten
vervaardigen naar een door ons gewenscht model. Daartoe
bestond echter geen aanleiding en daarvoor misten wij
bovendien den deskundige.
Het gold hier niet eene zaak, waarbij men dadeliik kon
zeggen welk model men verlangde, zooals bij een gebouw
waarvan men teekeningen en bestek laat maken.
Wanneer de Heemsteedsche wagenmakers een practisch
deugdelijk plan bij de Commissie of bij ons hadden inge-
diend. dan zou de commissie en zouden wij daaraan ze-
ker onze volle aandacht gewijd hebben.
Maar zij deden dit niet, ofschoon zij toch ook wel ge-
weten zullen hebben, dat er wagens noodig waren.
De eenige vraag, die nu nog zou kunnen rijzen, is de-
ze: of wij niet aan de Heemsteedsehe wagenmakers had-
den kunnen vragen, om ook ontwerpen voor vuilniswagens
in te dienen, opdat wij bij gebleken geschiktheid aan
den inzender van het beste ontwerp de opdracht zouden
hebben kunnen geven.
Men zal ons echter moeten toegeven, dat het in het
algemeen toch niet aangaat, om op dergelijke wijze prijs
opgaven, voor leveranties te vragen, vooral niet, wanneer
het meer belangrijke zaken betreft. In ieder geval is het
niet bij ons opgekomen om de zaak op die wijze te be-
handelen, vooral toen na kennisname van de plannen van
Hogeland daartoe geen aanleiding meer bestond.