15 April 1909.
8
den Kadijk en van den heer Van Meeuwen tot verlichting
van een gedeelte van den Heerenweg bezuiden de Van
Merlenlaan en zegt, dat Burgemeester en Wethouders eerst
van oordeel waren, dat het mogelijk zou zijn den Heerenweg
van gasverlichting te voorzien, waarom zij hierover in o-
verleg zijn getreden met de Gascommissie en den Direc-
teur der Gasfabriek. Volgens berekening van den Direc-
teur der Gasfabriek zouden de kosten van de gasleiding
in den Heerenweg ten zuiden van de Van Merlenlaan en
in aansluiting met de gasleiding te Bennebroek en in de
Prinsenlaan bedragen ongeveer f 10000. Aan alle bewoners
van perceelen van dat gedeelte Heerenweg zijn circulaires
gezonden, of zij genegen waren afnemers te worden van
de gasfabriek met het gevolg, dat slechts twee bewoners
gas over den gevvonen meter verlangden en 9 11 over
den muntmeter. Omdat zoo weinig bewoners zich als ge-
bruikers opgaven. achtte de Gascommissie hetnietgewenscht
een voorstel te doen tot het leggen der genoemde gaslei-
ding en oordeelde zij het beter te adviseeren tot het plaat-
sen van enkele petroleumlantaarns.
Naar aanleiding van een en ander wordt door Burge-
meester en Wethouders voorgesteld de volgende uitbrei-
ding der straatverlichting
1° Het plaatsen van 15 petroleumlantaarns en wel 7 op
het gedeelte van den Heerenweg van de grens van Ben-
nebroek tot de Manpadslaan, 2 aan den Heerenweg ten
zuiden van den nieuwen weg der Amsterdamsche waterlei-
ding, twee aan de Manpadslaan, drie aan den Kadijk en
een aan de Zandvoortschelaan bij de brug over de Leid-
sche Vaart.
2o Het plaatsen van twee gaslantaarns en wel een aan
de Prinsenlaan aan het einde der bestaande gasleiding en
een aan den Meerweg fn verband met de meer oostelijke
bebouwing van dien weg.