3 Juni 1909
10
hi erbij aan en betoogt verder, dat de tentoonstelling
ook onder deze gemeente wordt gehouden en het
geven van den eereprijs een blijk van belangstelling
is.
De heer Jansen Hendriks geeft in overweging om,
daar reeds subsidie wordt verleend, te geven f50 in
geld of wel eene gouden medaille.
De Voorzitter zou hier niet voor zijn en meent,
dat als iets gegeven wordt, het dan een eereprijs
behoort te zijn. Spreker wil er even op wijzen, dat
deze zaak de vorige vergadering is aangehouden, om-
dat hij niet de noodige gegevens had, hij heeft toen
gezegd, dat hij zou confereeren met den Voorzitter
van het Hoofdbestunr, hij heeft met dezen geconfereerd
en die Voorzitter weet nu het voorstel van Burge-
meester en Wethouders. De Voorzitter vindt dit een vrij
onaangenaam geval, al is de Raad niet gebonden,
zoo was spreker toch reeds eenigszins gemachtigd
tot de conferentie, daar toen niet gezegd is, het er
maar bij te laten, hierdoor was reeds eenigszins in-
gestemd met de idée, dat nog iets zou gedaan worden
en daartoe is nu het voorstel ingekomen.
De heer Dr. Droog zegt, dat hij tegen het voor-
stel is, omdat hij meent, dat het zachtjesaan wat al
te royaal is geworden, dit is echter geen votum van
wantrouwen tegen Burgemeester en Wethouders doch
eene persoonlijke opinie.
Burgemeester en Wethouders hebben hun best ge-
daan, zooals de heer Krelage uit het Raadsverslag
zal kunnen lezen, wordt het voorstei afgestemd dan
ligt de schuld aan den Raad.
De heer Van Houten zou, indien de Raad een eere-
prijs toestond, het zeer toejuichen als deze door een
ingezetene verdiend werd al was dit een Raadslid.