15 Juli 1909.
—21
is te Haarlem genomen op 24 September 1908, dus
bijna 10 maanden geleden, spreker zegt, dat hij eenigs-
zins is uitgelachen, toen hij bij de huur der buizen
de bepaling wenschte te zien opgenomen, dat de ter-
mijn van een jaar zou verlengd worden, als het niet
door de schuld van Heemstede was, dat die termijn
verliep zonder dat de groote overeenkomst was tot
stand gekomen.
De Voorzitter antwoordt, dat nog geene ontwerp-
overeenkomst is ingekomen en dat hij niet kan zeggen,
wanneer deze te wachten is.
De heer Honig merkt op, dat het met Haarlem ver-
velend zaken doen is, omdat die gemeente de zaken
altijd verschuift.
De Voorzitter kan mededeelen, dat hem verzekerd
is, dat aan de overeenkomst wordt gewerkt, spre-
ker sprak den Secretaris van Haarlem na diens
ontslag- aanvrage, waarop deze antwoordde, dat het
niet aan hem zou liggen, als de overeenkomst niet
met hem werd behandeld, dit is echter niet gebeurd.
AIs de heer Honig vraagt, of het niet gewenscht
zou zijn te wijzen op de wenschelijkheid van spoe-
dige behandeling, antwoordt de Voorzitter, dat hij
er wel voor gevoelt nog eens te vragen, of Haar-
lem eenigszins zeggen kan, wanneer de ontwerp-
overeenkomst kan verwacht worden, er is nu eene
geschikte aanleiding, omdat bij de gemeentebegroo-
ting behoort geweten te worden, welke de lasten en
lusten zullen zijn van de over te nemen wegen en
vaarten.
De heer Honig komt nogmaals er op neer dat
het het zeer lang duurt, als de Voorzitter hiertegen