15 Juli 1909.
4.
zal meevallen; hier komt nog bij, dat wegens gebrek aan
voldoende plaatsruimte op de tentoonstelling elke inzender
slechts het minimum van elk nummer van het programma
mag inzenden.
Spreker zegt, dat, als dit alles eens goed wordt nage-
gaan en overwogen, hij meent te moeten aanraden om het
voorstel aan te nemen, het zal misschien nooit meer ge-
beuren, dat eene zoo groote tentoonstelling wordt gehou-
den, deze gemeente is nauw aan de bloembollenteelt ver-
bonden, hierom hoopt spreker, dat de Raad niet zoo be-
krompen zal zijn, om het voorstel af te stemmen.
De heer Dr. Droog zegt, dat voor hem het bezwaar te-
gen het schenken van een eereprijs hierin was gelegen:
dat reeds besloten was om eene zoo flinke som aan de Af-
deeling Heemstede te geven; reeds vöör deze Vergadering
en nu nog weer van den heer Van Meeuwen heeft spreker
vernomen, dat het voor de Afdeeling toegestane bedrag ver-
moedelijk niet ten volle zal gebruikt worden, hierom is
hij geneigd orn zijne stem te geven voor den eereprijs,
zuodat hij zal voorstemmen.
De heer Honig zegt, dat hij op een ander standpunt
staat dan de andere heeren, hij is tegen eene aalmoes in
een eventueel tekort, hij betoogt, dat dit bedrijfsonkosten
zijn van de bloembollenhandelaars, waaronder zeer groote
firma's, principieel was hij zeer tegen de gegeven subsidie;
wasdaartoe niet besloten, dan zou spreker zeker voor het
geven van eene eereprijs zijn geweest. Vervolgens merkt
deheer Honig tegenover het gesprokene van den heer van
Meeuwen op, dat, waar deze spreekt van bekrompen, hij
voor zich vindt, dat de bekrompenheid is aan de zijde der
bloembollenhandelaars, de tentoonstelling toch is loonend
vo°r hen, zij laten zien het heste van hun vak en, als het