19 Augustus 1909.
3
laag van grove puin, waarover îijne puin en puinkalk
ter dikte van 10 c.M. en een laagje gus- of lekzand
of fijne grint. Om het plein zal eene rollaag van klin-
kers voor afsluiting moeten worden gemaakt.
5. De rioleering za! bestaan uit een eivormig ce-
mentriool met eene invvendige capaciteit van 0.30 bij
0.45 Meter.
Deze rioleering zal moeten worden gelegd, op een
vast aangestampt zandbed eu met eene valling van
ten hoogste een millimeter per Meter lengte en w-el
met den bovenkant kruin van het riool ten minste
0.50 M. beneden den bovenkant van de bestrating,
Verder zal de rioleering in den toegangsweg van den
Binnenweg zoo moeten worden gelegd, dat het be-
staande gemeenteriool in den Binnenweg daarop ge-
makkelijk kan worden aangesloten en riaarop behoor-
lijk kan uitloozen.
De op de teekening aangegeven verbindingsputten
voor de rioleering zullen groot moeten zijn inwendig
0.55 bij 0.88 Meter en diep 0.68 Meter en gemaakt
rnoeten worden van klinkers in portland-cementspecie
met wanden zwaar een steen of 0.22 M., bodem 0.18
Meter of drie platte lagen, zij zullen nioeten worden
afgedekt met eene gegoten ijzeren plaat lang 1.10 bij
0.76 Meter en dik 0.015 Meter.
De op de teekening aangegeven straatkolken met
roosters moeten zijn groot 0.33 bij 0.33 Meter en
moeten een uitloop hebben van 0.15 Meter, zij moe-
ten voorzien zijn van een stankafsluiter model „Haar-
lem" en per stuk wegen 140 K.G. zij moeten met
kruikaarden buizen inwendig wijd 0.15 M. aan het
hoofdriool worden aangesloten, alle verbindingen zul-