19 Augustus 1909.
11
lijke onderwijzeres geen rijkssubsidie wordt genoten, vraagt
de heer Van den Berg verder, of de benoeming niet voor-
loopig zou kunnen geschieden.
De Voorzitter antwoordt hierop, dat het wel eene vas-
te benoeming moet zijn, doch dat het niet noodzakelijk
is te wachten tot eene vacature, daar een der onderwijzers
ook op wachtgeld zou kunnen gesteld worden.
Spreker vervolgt, dat de subsidie wordt gegeven naar
het aantal leerlingen op 15 Januari, en dat bijna zeker is,
dat het tot dien datum boven 145 zal blijven, hij zet
verder uiteen dat de hoogste klasse nu 23 leerlingen telt
en de laagste klasse 21 en dat als met Mei van het vol-
gend jaar de hoogste klasse vertrekt, er dan vermoede-
lijk komt eene nieuwe laagste klasse van 16 17 nieu-
we leerlingen, zooals dit jaar, zoodat er dan nog slechts
een zevental leerlingen minder zijr, terwijl het getal met
10 zou mogen dalen, zonder verlies der subsidie van f260
voor de 5de leerkracht.
De heer van den Berg herhaalt, dat bij vertrek van
leerlingen in het volgend jaar en niet voldoende komst
van nieuwe leerlingen, men dan werkelijk spijt van de be-
noeming zou hebben, spreker raadt hierom aan den voor-
zichtigen weg te volgen.
De heer Honig wenscht in antwoord aan den heer van
Houten op te merken, dat hij een advies niet onaantast-
baar oordeelt, maar als goede argumenten worden gege-
ven, dan vindt hij, dat men op een advies moet afgaan,
kon hij zich daarmede niet vereenigen, dan zou hij het
zeker bestreden hebben. Spreker vindt het gegeven advies
goed met redenen omkleed, daarom stelt hij zich thans
niet op het standpunt, of het f 100 meer of minder kost,
al is spreker in het algemeen er op tegen geld uit te geven,
het is de zaak, of het noodig is of niet noodig en daar
