19 Augustus 1909.
—23—
VII
Vaststelling
der rekening
van het
Burgerlijk
Armhestuur
over 1908.
VIII
Bijdrage
door de
gemeente
in de kosten
van het
Middelbaar
Onderwijs.
De heer Honig rapporteert hierop namens die Com-
missie, dat deze ook die rekening heeft nagezien en
in orde bevonden, zoodat zij voorstelt die rekening goed
te keuren en vast te stellen en wel in ontvangsten
op f 6223.43, in uitgaven op f 6212.91= en derhalve
met een batig saldo van f 10.51=.
Met algemeene stemmen wordt hiertoe besloten.
Hierna zegt de heer Honig dat hij wil beginnen
met een woord van hulde te brengen aan den heer
Snijder, die zich veel moeite heeft gegeven en ver-
schillende staten heeft opgemaakt, het nazien was nu
gemakkelijker en de Commissie had een beter over-
zicht, ze is hierom dankbaar maar ze is nog niet vol-
daan, ze bedoelt geen critiek te oefenen op de heeren
van het Burgerlijk Armbestuur, die be'angeloos hunne
betrekking waarnemen, doch zou wenschen, dat de
boekhouding een beetje werd gewijzigd, zoodat daaruit
bleek het geheele bedrag met inbegrip van kleeding-
stukken enz., dat ieder bedeelde per jaar ontvangt,
hierdoor zou een beter overzicht worden verkregen,
voor de zaak zou dit beter zijn en het nazien voor
de Commissie gemakkelijker.
De Voorzitter belooft, dat Burgemeester en Wet-
houders dezen wensch aan het Burgerlijk Armbestuur
zullen overbrengen en twijfelt niet, of daaraan zal
kunnen worden voldaan.
De Voorzitter leest voor een schrijven, dd. 30 Juli
1909, van den heer Minister van Binnenlandsche Zaken
waarin deze mededeelt, dat hij bereid is mede te
werken, teneinde het Rijkssubsidie ten behoeve van
het Middelbaar Onderwijs in Haarlem beduidend te
verhoogen, doch tevens er op wijst, dat ook door de