19 Augustus 1909.
—25—
grooting voor 1910 aan te vragen voor Haarlem, als
de gestelde voorwaarden voor de toelating van buiten-
leerlingen worden in acht genomen, en zegt verder
dat de thans geldende toestand tot 1 September 1910
kari bestendigd blijven, terwijl hij ten slotte nog op-
merkt, dat de aangegeven subsidieregeling niet geldt
voor inrichtingen van handelsonderwijs en voor de
middelbare school voor meisjes.
De Voorzitter zegt, dat Burgemeester en Wethou-
ders meenen, dat het goed zou zijn, als de Raad te
voren verklaarde, of deze in beginsel bereid is in de
kosten van het Middelbaar Onderwijs bij te dragen,
zonder zich uit te spreken over de wijze of het be-
drag.
Met eene definitieve beslissing zou spreker wen-
schen te wachten op het aannemen der staatsbegroo-
ting, daar het thans alleen een voorstel van den Mi-
nister is en er dus nog geene zekerheid bestaat om-
trent het bedrag der subsidie, terwijl van de hoegrootheid
der subsi ,ie zal afhangen het bedrag, dat Heemstede
zal moeten betalen, spreker vervolgt, dat het Middel-
baar Onderwijs voor deze gemeente van veel betang
is en dat door het schrijven van den Minister deze
zaak een grooten stap verder is gekomen, de rijks-
subsidie voor Haarlem zal stijgen van nu f 7000 -
tot f 21.000 a 23.000, zoodat door de actie der buiten-
gemeenten Haarlem geholpen wordt.
De heer Honig vraagt, of de bedoeling zou zijn
het bedrag der bijdrage per leerling te regelen, waarop
de Voorzitter antwoordt, dat het vermoedelijk daarop
af zal gaan, als de bebouwing hier zich uitbreidt, kan
het aantal leerlingen uit deze gemeente in drie jaar