19 Augustus 1909.
—3—
klasse, het zou de vraag zijn welke klassen bij el-
kaar gevoegd moesten worden, Burgemeester en Wet-
houders hebben het advies gevraagd van den Arrondis-
sements-Schoolopziener en geschreven, dat zij meen-
den, dat de eerste en de tweede klasse, tellende 21
en 25 leerlingen, en de 3de en 4de klasse, tellende 28
en 25 leerlingen, zouden behooren bij elkaar gevoegd
te worden, op 't oogenblik zijn de 2de en de derde
klasse bij elkaar gevoegd, tellende 25 en 28 leerlingen.
De Schoolopziener heeft bij schrijven van 26 Juli
1909 te dezer zake een uitvoerig advies uitgebracht,
hetwelk de Voorzitter voorleest.
Hieruit blijkt, dat de Schoolopziener adviseert, we' in
de vacature te voorzien, hij verklaart zich sterk tegen
de combinatie van de aanvangsklasse met een ander
leerjaar, omdat in de aanvangsklasse de fundamenten
van het onderwijs goed en stevig moeten worden ge-
'egd, zoo'n toestand aantreffende te Bloemendaal heeft
hij onmiddellijk aangedrongen op aanstelling van nog
eene onderwijzeres, waarop dit voorstel drie weken
daarna door cen Raad dier gemeente was goedge-
keurd. Verder wijst de Schoolopziener er op dat de
krachten van één onderwijzeres te kort schieten om
het onderwijs in de nuttïge handwerken te doen we-
zen, zooals het behoort, hij betoogt, dat het gemis
van eene werkkracht tot groot nadeel zou zijn van
het onderwijs, hij wijst er verder op, dat de kinderen
aan de openbare lagere school in veel minder gun-
stige omstandigheden zouden worden gebracht dan
die aan de katholieke scholen, waar voor ieder leer-
jaar een onderwijzer is geplaatst en zegt ten slotte