19 Augustus 1909. —4— dat naar zijne meening door het tweede lid van art. 5 van het Koninklijk Besluit van den 4 Mei 1883, S.41, plaatsing van meer dan 50 leerlingen in een vertrek is uitgesloten. Vervolgens leest de Voorzitter voor het advies van het Hoofd der school, die, zooals de Voorzitter op- merkt, niet treedt in herhaling van hetgeen de School- opziener heeft gezegd, omdat hij met diens advies was in kennis gesteld. Het hoofd der schooi zegt in zijn advies van 17 Augustus 1909, dat hij de aanne- ming van het voorstel, om niet te voorzien in de vacature, voor de school ten zeerste zou betreuren, hij wijst op de nabijheid van groote steden en den aard der bedrijven, die alhier worden uitgeoefend, waardoor het voor de bevolking noodig is, dat het peil van het onderwijs zoo hoog mogelijk zal blijven, bij beperking van het onderwijzend per- soneel tot het door de wet geëischte minimum kan naar zijne meening, ondanks alle plichtsvervulling, geen voldoend lager onderwijs gegeven worden en dit zou tot schade zijn van een deel der bevolking. Nog betoogt hij, dat ééne onderwijzeres onmoge- lijk goed handwerkonderwijs kan geven aan alle meis- jes der school, terwijl zij zelve eene klasse heeft en adviseert hierom het voorstel van Burgemeester en Wethouders niet aan te nemen. De Voorzitter zet uiteen, dat de meerderheid van het college van Burgemeester en Wethouders voor- stelt niet te voorzien in de vacature, omdat het door de wet gevorderde onderwijzend personeel nog aan de school verbonden is, doch dat de minderheid van het college, de Burgemeester, wel voorziening wenscht.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1909 | | pagina 4