26 October 1909.
—24—
den nieuwen opzichter werk kan gevorderd worden-
De Voorzitter zegt, dat iedereen het er wel over
eens zal zijn, dat de heer Etmans veel te laag salaris
genoot, als deze steeds ter beschikking had moeten
zijn; hierom werd aan hem voor extra werk ook eene
percentgewijze belooning gegeven. Spreker zou hem
nu wilien laten blijven op f 300 voor de hoofdleiding.
Voor opzichter acht hij noodig een knappen man,
wonende in de gemeente, en die alleen bij hooge
uitzondering werk yoor anderen zal mogen doen:
voor een goed bouwkundig opzichter moet be-
taald worden minstens f85 per maand; als eene jaar-
wedde van f800 wordt gegeven, moet de opzichter
trachten bij te verdienen en zal dit aanleiding geven
tot minder gewenschte dingen.
De heer Honig is het met de opvatting vrij wel
eens, dat een opzichter behoorlijk moet betaald wor-
den; hij wil dan ook voor een bekwamen man, als
f 1000 te kort is, desnoods f 1200 geven; spreker
meent dat de gemeente daarmede beter zal gebaat
ziju dan met een opzichter te benoemen, die zal
staan onder den heer Etmans, die niet in de ge-
meente woont. Zonder iets te kort te wilien doen
aan de verdiensten van den heer Etmans, meent de
heer Honig, dat deze den opzichter in den weg zou
staan.
De Voorzitter vraagt, of de heer Honig dan aan
den heer Etmans ontslag zou willen verleenen, waar-
op deze dit bevestigend beantwoordt.
De heer Van Houten vraagt, of dit wel zou zijn
Jn het belang van den Burgemeester, de opzichter be*
hoort iemand boven zich te hebben.