26 October 1909.
—3—
Glippervaart de gewone vletterij geen last heeft.
De heer Höcker deelt mede, dat het door den heer
Van den Berg bedoelde schip lichte turf had geladen
en slechts drie voet diep lag.
De Voorzitter zet uiteen, dat volgens peilingen
door den heer J. de Baat Pz. ook dat gedeelte der
Glippervaart ondieper is gevvorden en dat Burgemees-
ter en Wethouders het op dezelfde diepte wenschen te
houden, waarop het vroeger met flinke bijdragen van
belanghebbenden is gebracht; in de plaats van uitdie-
pen had beter kunnen worden gesproken van uitbag-
geren, omdat het eigenlijk meer een onderhoudswerk
is. De heer van den Berg vraagt, of door belangheb-
benden ook een reserve-kapitaaltje voor onderhoud
is gestort, welke vraag de Voorzitter ontkennend be-
antwoordt.
Op eene vraag van den heer Honig deelt de Voor-
zitter verder mede, dat de kosten van verdieping van
het gedeelte van de Ringvaart tot de Glipperbrug
worden geraamd op f289 en die van het overige ge-
deelte op f 334, derhaive in totaal op f 623.
De heer Honig zegt, dat, waar indertijd belangheb-
benden aan de verdieping hebben bijgedragen het op
den weg der gemeente ligt om de vaart op die diep-
te te behouden, na de toelichting kan spreker zich
daarom met het voorstel vereenigen.
De Voorzitter vraagt eerst, of de heer Van den Berg
er een amendement van maakt, om niets te doen aan het
gedeelte Glippervaart van de Ringvaart tot de Glip-
perbrug, waarop deze verklaart dit te doen. Als dit
amendement echter niet wordt ondersteund, vraagt
de Voorzitter, of iemand over het voorstel van Bur-