Instructie voor den Gemeente-Opzichter.
Artikel 1.
De opzichter wordt door den Raad benoemd en ont-
slagen. De benoeming vervalt, indien door den be-
noemde, binnen veertien dagen na de benoeming, niet
het bewijs is overgelegd van een der gemeente-artsen,
dat hij, bij een geneeskundig onderzoek, lichamelijk
geschikt is bevonden voor de op te dragen werkzaam-
heden.
Art. 2.
Hij staat onder de bevelen van Burgemeester en
Wethouders met dien verstande, dat zoolang de functie
van Gemeente-Architect bestaat, deze zijn onmiddel-
lijke chef is.
Art. 3.
Hij moet in de Gemeente wonen.
Art. 4.
Het bedrag zijner jaarwedde wordt door den Raad
vastgesteld.
Hij is belast met het voortdurend toezTcïïTo^aTde
werken en eigendommen der Gemeente, voor zoo-
verre dat niet aan anderen is opgedragen en op de
handhaving van de Woningwet, de daarop gegronde
Koninklijke besluiten en de uit die wet of besluiten
voortvloeiende verordeningen, de Bouw- en Woning-
verordening dezer Gemeente voor zoover zij niet uit
de Woningwet voortvloeit en de Hinderwet.
Art. 6.
Het toezicht bedoeld in art. 5 omvat onder meer ook,
a. het toezicht op de naleving door den aannemer
van den reinigingsdienst van diens verplichtingen, zoo-