30 December 1909.
11
electrische tramverbinding door de Bloembollenstreek,
waarbij wordt gevraagd, evenals aan alle betrokken
gemeentebesturen, een crediet van voorloopig hoog-
stens f 25 ter bestrijding van eventueel voor dat doel
voorkomende kosten.
De Voorzitter stelt het volste vertrouwen in de
Commissie, dat deze niet dan de hoogstnoodige uit-
gaven zal doen, hij meent daarom, dat lang niet
6XÎ25 zal benoodigd zijn en adviseert aan den Raad
om het crediet te verleenen.
De heer Dr. Droog, lid van genoemde Commissie, zou
aan het verleenen van het crediet de voorwaarde willen
verbinden, dat de Commissie ook de telefoonquaestie
zal behandelen. Spreker is niet tot het einde der ver-
gadering gebleven, zoodat hij niet weet, welk bes'uit
in deze is genomen.
De heer Preijde, eveneens lid der Commissie, zegt,
dat het algemeen gevoelen was, dat de electrische
tramverbinding het eigenlijke punt is, dat de Commis-
sie te behandelen heeft; gevreesd werd, dat het een
door het andere schade zou lijden.
De Voorzitter vindt het nogal bezwaarlijk aan het
verieenen van het crediet de door den heer Dr. Droog
voorgestelde voorwaarde te verbinden.
De heer Dr. Droog zegt wel te hebben opgemerkt,
dat de Commissieleden uit de gemeenten, waar tele-
loon was, de behandeling der telefoonverbinding voor
de bloembollenstreek minder noodig oordeelden; daar-
entegen waren daarvoor wel sterk de Commissiele-
den uit de gemeente Oegstgeest.
De heer Preijde zegt, dat alle Commissieleden er
wel voor gevoelden, doch de electrische tramverbin-