30 December 1909.
20
Rijsbe-
schoeiing
langs
de Glipper-
vaart.
Te hooge
walerstand.
Verplaat-
sing van
gaslantarens
Rijsbe-
schoeiing
langs de
Glipper-
vaart.
Op eene vraag van den heer Van der Weiden, of
spreker daarover den Directeur der Gasfabriek heeft
gesproken, antwoordt de heer Van den Berg, dat hij
zich dat niet kan herinneren, wel dat die lantaarn eerst
midden voor het uitpad was geplaatst en dat deze ver-
volgens, nadat hij daar op gewezen had, is verplaatst
geworden.
Dan vraagt de heer Van den Berg aan den Voor-
zitter, of dezen bekend is, wat de oorzaak was van
het instorten van den walkant van de Glippervaart,
zoodat daar eene rijsbeschoeiing moest worden aan-
gebracht.
Ten slotte wijst spreker op den watersnood, waar-
door in de afgeloopen maanden groote schade is aan-
gericht; het was een treurig gezicht kostbare velden
met bloembollen onder water te zien staan; dit was
het gevoig van het onvoorzichtig, roekeloos handelen
van Rijnland, dat de machines van het stoomgemaal
'e Spaarndam liet repareeren in den tijd van grooten
watervloed; hij zou wenschen dat de Raad zich hier-
over uitsprak; daar deze gemeente zoo getroffen is,
en betoogt dat het een spoorslag zal zijn om, als er
weer stemming is voor die Corporatie, daarin nieuw
bloed te brengen.
De Voorzitter, den heer Van den Berg beantwoor-
dend, belooft de lantaarnquaesties te zullen nagaan en
zoo noodig verbetering te doen aanbrengen; wat de
rijsbeschoeiing langs het Glipperpad betreft, deze is
gemaakt om het betrekkelijk smalle voetpad in orde
te houden op de punten waar dit inkalfde, dit inkal-
ven kwam gedeeltelijk door intrappen en gedeeltelijk
door aanvaring van vaartuigen of motorbooten.