9 Februari 1910.
9
kocht en de heer Peeperkorn slechts een klein ge-
deelte.
De heer Van der Weiden zegt echter uitdrukkelijk
niet te wenschen, dat eene straat naar hem genoemd
wordt en zeker niet tijdens zijn leven, waarop de
Voorzitter betoogt, dat het niet alleen er over gaat,
van wien de grond geweest is, maar dat de namen
„Hendrik Peeperkornstraat" en „Jan van den Bergstraat"
zijn genomen, om in eere en bewaring te houden de
namen van twee zeer verdienstelijke mannen, boven-
dien liggen de straten in de buurf, waar die heeren
geleefd en gewerkt hebben.
De heer Honig kan zich met die voorgestelde na-
men wel vereenigen, hij wenscht echter inlichting om-
trent den naam „Res Novaplein".
De Voorzitter antwoordt hierop. dat hemzelf van
dezen naam het peetschap foekomt; Res Novae het
meervoud van res nova, beteekent nieuwe zaken, bo-
vendien is over de Res Novae geschreven in de be-
kende Encycliek „Rerum Novarum" handelende over
de wenschelijkheid van verbetering van den toestand
der arbeiders, in den naam is dat nieuwe opgesloten.
Op de vraag van den Voorzitter, of de heer Van
Meeuwen een bepaald voorste! wenscht te doen, ant-
woordt deze het met den Voorzitter eens te zijn, dat
de heeren Hendrik Peeperkorn en Jan van den Berg
twee zeer verdienstelijke mannen zijn geweest, zoo-
dat, als de straten op hun eigen terrein kwamen te
loopen, hij er wel voor gevoeld zou hebben om ze
naar hen te noemen; doch ook nu, na de toelichting,
kan hij zich wel bij het voorstel van Burgemeester
en Wethouders neerleggen, waarop het ontwerp-be-