28 Juni 1910.
15
4. alle kranen moeten langzaam sluitende schroef-
kranen zijn.
5. wanneer het waterverbruik niet door een water-
meter wordt gecontroleerd, mogen geen slangen aan
tapkranen worden aangebracht, of kunnen aange-
bracht worden.
6. waterclosets moeten voorzien zijn van zelf slui-
tende kranen urinoirs moeten voorzien zijn van een
afsluitkraan.
De Directeur der Gemeente-Duinwaterleiding kan
vorderen dat waterclosets en urinoirs niet aan de bin-
nenleidingen worden verbonden zonder tusschen-re-
servoir.
7. onmiddelijke verbindingen van stoomketels aan
buisleidingen of dergelijke zijn verbonden.
Art. 19.
De Directeur der Gemeente-Duinwaterleiding is be-
voegd de aansluiting te weigeren van binnenleidingen
die niet overeenkomstig de door hem gegeven voor-
schriften zijn aangelegd.
Art. 20.
Gebreken aan leidingen of kranen moeten zoo
spoedig mogelijk worden hersteld.
Afwijkingen van de vastgestelde bepalingen moeten
zoo spoedig mogelijk worden opgeheven.
Strafbepaling.
Art. 21.
Aad ieder, die handelt in strijd met een der bepa-
liagen, van deze verordening kan door Burgemeester
en Wethouders een boete van ten hoogste f 25 op-
gelegd worden, behoudens hetgeen anderszins mocht
verschuldigd zijn.
Onverminderd deze bepaling hebben Burgemeester
en Wethouders de bevoegdheid om bij overtreding
van een dezer bepalingen of bij niet betaling der op
gelegde boete te bevelen, dat de duin- waterlevering
worde gestaakt of indien deze nog niet is aangevan-
gen, te gelasten, dat zij vooralsnog niet zal plaats
hebben.