28 Juni 1910.
13.
De heer Van Meeuwen herinnert er aan, dat hij
een dergenen is geweest, die het vorige najaar zich
verklaard hebben voor opheffing van dian tol, hij be-
veelt nogmaals die opheffing aan, omdat het grootste
gedeelte der opbrengst van den tol ten laste komt
van een bepaald gedeelte der gemeentede inwoners
van Haarlemmermeer en van andere gemeenten kun-
nen, sedert de tol op den Rijksstraatweg is opgehe-
ven, ook den tol op den Binnenweg ontwijkenwordt
de tol niet opgeheven, dan zou spreker het voorstel
willen doen, om den tol dan zoo te verplaatsen, dat
juist door niet- inwoners daaraan het meeste zal moe-
ten betaald worden.
De Voorzitter zegt, dat hij nader heeft overwogen,
dat het beste zou zijn, dat eventueele opheffing van
den tol zou geschieden met ingang van 1 Januari
aanstaande, omdat, als dit geschiedt in den Ioop van
een jaar, een gedeelte der abonnementsgelden zou be-
hooren te worden teruggegeven.
Tevens oordeelt hij het beter, dat de Raad machti-
ging zal verleenen aan Burgemeester en Wethouders
om aan de tolgaardster ontslag te verleenen met in-
gang van een nader door dezen te bepalen datum.
Spreker stelt voor, dat eerst eene beslissing zal ge-
nomen worden omtrent de opheffing van den tol.
De heer Honig zegt te behooren tot degenen, die
tegen de opheffing hebben gestemd het zuiver over-
schot van den tol groot f 1000 per jaar kan de ge-
meente best gebruiken; al is de tol vooral ten laste
van een bepaald gedeelte der gemeente, alles kan
niet zoo precies worden afgepast; spreker wijst hier-
bij op de openbare school, voor kinderen, die meer