28 October 1910.
25
De heer Van der Eijken zegt hierop, dat zij bij ha-
re aanstelling met het salaris genoegen nam, sedert
is de Gemeente uitgebreid en er worden hier nogal
veel kinderen geboren.
De Voorzitter erkent, dat daar iets in zit, doch wést
er op, dat ook de geneesheeren verlossingen verrich-
ten, zoodat de vroedvrouw zich tevreden moet stellen
met wat er overblijftin het Noordelijk deel der Ge-
meente worden verder ook door de vroedvrouwen uit
Haarlem verlossingen verricht.
De heer Van den Berg zegt, indien als argument
mocht gelden, dat de vroedvrouw er niet van komen
kan, de uiterlijke teekenen daarop niet wijzen.
De Voorzitter antwoordt, dat hij gelooft, dat het loon
der vroedvrouw zeer povertjes zou zijn, als zij alleen
van haar salaris moest bestaan; de vraag is, of zij
behoorlijk beloond wordtals zij een hoogeren uiter-
lijken staat voert, dan zijn daarvoor andere omstandig-
heden.
De heer Van den Berg stelt voor f 2.50 per verlos-
sing te geven, welk voorstel wordt ondersteund.
De Voorzitter deelt mede, op eene vraag van den
heer Honig, dat uitsluitend dan voor eene verlossing
door de Gemeente wordt betaald, als de Burgemees-
ter een bewijs van onvermogen afgeeftspreker meent,
dat het voor de vroedvrouw geen verschil behoort te
maken.
De heer Dr. Droog zegt, dat in het algemeen de
verlossingen van onvermogenden niet van de aange-
naamste zijn en f 5. per verlossing niet te veel ishij
meent, dat de vroedvrouw nog niet een derde van het
aantal verlossingen heeft.