i6 Deczmber 1910,
4.—
over dengang van het bedrijfin het afgeloopen boekjaar.
2. Bij dit verslag vvorden ov ergelegd
a. de winst - en verlies - rekening;
b. de balans bij het einde van het boekjaar;
c. de bescheiden die B. en W- overigens noodig
oordeelen; een en ander in den door B. en W. vast te
stellen vorm.
3. Op de i n dit artikel genoemde stukken is van toe-
passing hetgeen voor de Gemeente - rekening is be-
paald in de Artikelen 219 en 220 der Gemeentewet.
4. Het besluit van Gedeputeerde Staten houdende
vaststelling van de ontvangsten en uitgaven der Ge-
meente, strekt aan B. en W. en aan de betrokkcn be-
drijfsambtenaren tot ontlasting, behoudens later inrech"
ten geblekcn valschheid in bewijsstukken.
Art. 10.
1. Hct administratief beheef van hetbedrijf kan wor-
den opgedragen aan een rekenplichtig ambtenaar, die
voor dat beheer verantwoordelijk is.
2. Deze ambtcnaar is bij uitsluiting bevoegd tot het
verleenen van kwijting
3. Hij wordt benoemd en ontslagen door den Raad,
die zijn instructie vaststclt.
Art. 11.
1De böeken worden, volgens het beginsel der dub-
bele boekhouding, zoodanig gehouden, dat daaruit de
waarde der bezittingen, vorderingen en schulden van
het bedrijf en de uitkomsten der verschillende onder-
deelen, duidelijk en zoo nauwkeurig mogelijk blijken.