5 October 1911.
11
een sterker vierde paard zal moeten aanschaffen, om
dien grooteren wagen te trekken, daarop diént ook te
worden gelet en dit kan met den aannemer besproken
worden.
De Voorzitter meent, dat met de beslissing over
het te maken afdak zal moeten gewacht worden, tot-
dat men weet, welk model van wagen zal worden aan-
gekocht.
De heer Höcker zegt, dat die vierde wagen wel
binnen kan staan, en de driewielige karren onder het
afdak.
De Voorzitter gaat met deze opmerking accoord.
De heer Preijde vraagt, of het geen aanbeveling
zou verdienen den aannemer van den reinigingsdienst
over de zaak te hooren, waarop de Voorzitter ant-
woordt, dat Burgemeester en Wethouders dat zeker
zullen doen.
De Voorzitter zegt dan over het voorstel van den
heer Honig, om aan Burgemeester en Wethouders
een crediet van hoogstens f 525 te geven voor het
aanschaffen van een vuilniswagen allereerst een be-
slissing te willen laten nemen.
De heer Van der Eijken vraagt, of dan geheel aan
Burgemeester en Wethouders wordt overgelaten, welk
soort wagen wordt aangeschaft, zoodat als het aan-
schaffen van een ander soort wagen hun niet beter
voorkomt, ze dan weer een gewonen driewieligen wa-
gen kunnen aanschaffen. Hierop wordt toestemmend
geantwoord.
De heer Van Tienhoven zou het crediet wat rui-
mer willen stellen en dit willen verhoogen tot hoog-
stens f 600- welk voorstel voldoende wordt ondersteund
en als zijnde van verdere strekking, dan dat van den
heer Honig, het eerst in stemming wordt gebracht en
wordt aangenomen met 12 stemmen tegen 1 stem, die
van den heer Van Wickevoort Crommelin.