5 October 1911.
31
De heer Honig vraagt, of dan iedere vergunning
ingetrokken kan worden, als de houder daarvan niet
in het perceel woont, waarop de Voorzitter antwoordt,
dat dit moet geschieden met de vergunningen, die nâ
1 Januari 1904 zijn verleend, zooals met de beide ge-
noemde vergunningen het geval was.
De besluiten zijn ook in hooger beroep door Ge-
deputeerde Staten gehandhaafd en spreker meent, dat
nu aan H. M. de Koningin vernietiging is gevraagd.
De heer Honig zegt de vraag te hebben gedaan
daar hij meende, dat wegens de vermindering van het
maximum aantal vergunningen die van deze twee men-
schen moesten vervallen, doch hij begrijpt nu, dat het
daar buiten omgaat.
De heer Van der Eijken vraagt, waarom het recht
is geïnd, hoewel de vergunningen voor 1 Mei 1.1. wa-
ren ingetrokken.
De Voorzitter zegt, dat als voor 1 Mei, het recht
niet was betaald, ze de vergunning zouden hebben
verloren, ook al was het besluit van Burgemeester en
Dempen Wethouders in hooger beroep vernietigd.
sloot 5. een adres van Joh. Captein en H. Korringa he-
Gaptein en den ingekomen en houdende verzoek een sloot te
Korringa. mogen dempen voor hunne perceelen aan den Bron-
steêweg, wordt ter zijde gelegd als zijnde ongezegeld
wanneer nader een gezegeld adres wordt ingezonden
kan daarop in de volgende vergadering worden be-
schikt.
De heer Van der Eijken vraagt, of dit slechts een
voimquaestie is, waarop de Voorzitter antwoordt, bij de
zegelwet beschikking op een ongezegeld adres ver-
boden is.
De Voorzitter zegt, alvorens tot de rondvraag over
te gaan nog ter sprake te wilien brengen het vergoe-
den van stormschade door het omwaaien van gemeen-
teboomen bij den storm op Zaterdag, 30 September