5 October 1911.
33
van den Bronsteêweg tot het begin van de beuken-
beplanting aan den Noordelijken berm over eene leng-
te van 70 M. 11 oude iepen staan en aan den Zuide
liiken berm 3 iepen en 1 kastanje. Die iepen z.jn, we-
gens het vergaan der wortels en mrotten der stammen,
gevaarlijk voor de omgeving.
Het gedeelte van het einde der beukenbeplantmg
tot den Rijksstraatweg is eveneens met oude îepen
beplant, welke echter in een beteren^toestand verkee-
ren, dan de eerstgenoemde boomen
De gevaarlijke boomen zijn dit voorjaar reeds ge-
rooid en de andere, die in beteren toestand dan eerst
genoemde verkeerden, zouden zooals het plan vvas,
dezen winter zijn gevallen, ook wegens de verande-
ringen aan de Koediefslaan nabij den Heerenweg.
Nadat het vorig najaar het besluit was vastgesteld
heeft een bewoner er de aandacht op gevestigd, da
zijn perceel last had van drup van die iepen en dat
ze niet best waren, met verzoek, ze ook weg te rooi-
en, waarop is geantwoord, dat de staat van te roo.en
boomen reeds was vastgesteld en het met m de be-
doeling lag die boomen toen reeds te rooien.
De bedoeling is de schade alleen te vergoeden
voor zoover die toegebracht is aan gebouwen, schut-
tingen en dergelijke, doch niet die, ontstaan door lek-
kage, doordat gaten in daken waren gevallen, en ook
niet de schade aan plantsoenen, door de vallende
boomen, toegebracht.
De schade veroorzaakt aan huizen en schutt.ngen
of hekken is geschat op f 141
De heer Van Wickevoort Crommel.n vraagt ot de
schade is opgenomen door den Gemeente Opzichter
De Voorzitter antwoordt hierop bevestigend en deelt
mede dat de bedoeling is de gemeente niet zelf de
schade laat herstellen, maar dat aan elken e.genaar
zooveel als vergoeding van schade wordt gegeven,