14 December 1911.
6
Art. 8.
Yoor werklieden, die enkele dagen per week ot onkolo
dagonpwwook of enkele uren per dag werken, wordt
in bovenstaande regelen het bedrag van f 0.60 resp. een
veelvoud daarvan, verminderd in evenredigheid tot het
aantal uren, waarnaar liun weekloon is vastgesteld.
Art. 9j
Overigens kan voor werklieden die zich door bijzon-
dere geschiktheid, ijver of toewijding onderscheiden, als-
mede voor jeugdige werklieden in verband met het vak
vaarvoor zij zich bekwamen, en in andere bijzondere
omstandigheden, van de bovenbedoelde bedragen en ter-
mijnen ten gunste van den werkman worden afgeweken,
en kunnen ook de in de loontabellen gestelde maxima
overeenkomstig art. 21 (4) W.R. worden overschreden.
Overgangsbepaling.
Art. 10.
(1). Alle werklieden, zoowel vaste, voorloopig aange-
stelde, losse, als jeugdige, bij het nemen van dit besluit
in dienst der gemeente, worden voor de berekening hun-
ner loonen beschouwd, als te zijn in dienst getreden op
den dag, waarop het Reglement voor de werklieden in
dienst der gemeente, in werking treedt.
(2). Door de bepaling in het le lid mag echter geen
der werklieden een lager loon genieten dan hetgeen hij
genoot bij de in werking treding dier bepaling; dient,
in verband hiermede, het loon direct op een hooger bedrag
te worden gesteld, dan geschiedt dit in dier voege, dat
het loon, dat hij volgens de bepalingen van het W. R.
zou genieten, worde verhoogd met zooveel maal f 0.60
tot het loon, dat hij genoot, ten minste is bereikt.