14 December 1911
5.
gedaan zal worden, als iemand niet aan die bepaling
voldoet, deelt de Voorzitter mede, dat de gemeente
dan aanspraak in rechten op hem heeft, waarna dit
art. 3, alsmede art 4, zonder hoofdelijke stemming
worden vastgesteld.
Bij art. 5 zegt de heer Honig dat niet is bepaald,
dat de kosten op de bezoldiging kunnen worden in-
gehouden, als er voorwerpen weg zijn, hetgeen de
Voorzitter toegeeft, en mededeelt, dat er dan nog iets
in dien geest aan dit artikel kan worden toegevoegd;
daar de redactie daarvan echter blijkt eenige moeie-
lijkheden op te leveren wordt algemeen goedgevon-
den dat Burgemeester en Wethouders dit artikel in
dien geest zullen aanvullen.
Tengevolge\an eene opmerking van den heer Mr.Van
Tienhoven wordt eveneens goedgevonden, dat zal wor-
den omschreven de wijze, waarop kosten voor de ge-
meente zullen worden ingevorderd, wanneer een be-
woner van een ambtswoning geen loon meer heeft te
vorderen van de gemeente.
De heer Höcker maakt bij art. 6 de opmerking, dat
men eer buiten kamervogels kan dan buiten een poes,
waarop de Voorzitter mededeelt, dat men daarvoor
toestemming kan vragen, hetgeen voor iederen kana-
rievogel niet noodig werd geoordeeld.
Art. 6 tot en met 10 worden daarop zonder hoof-
delijke stemming vastgesteid
De verordening wordt vervolgens met de aanvulling
van art. 5, volgens door Burgemeester en Wethouders
vast te stellen redactie, zonder hoofdelijke stemming
vastgesteld.
Door Burgemeester en Wethouders is de redactie
der aanvulling van art. 5 als volgt vastgesteld
Bij verloren raken van in gebruik gegeven voor-
werpen door duidelijke schuld of nalatigheid van den
bewoner of van zijne huisgenooten, zal de door Bur-