'7
I/
SljC.
11
Art. 35.
Zonder zijne toestemming mogen de leerlingen de
school gedurende den schooltijd niet verlaten, noch
tusschentijds ter school komen.
Art. 36.
Hij beslist, in overleg met de onderwijzers, over
de bevordering der leeriingen tot hoogere klassen of
afdeelingen.
Art. 37.
Het hoofd der school is bevoegd om, wanneer hij
zulks noodig of nuttig acht, aan kinderen hetgebruik
maken der school te ontzeggen gedurende hoogstens
acht dagen, onder voorwaarde, dat hij van zijn besluit
terstond kennis geeft aan Burgemeester en Wethouders
en aan de ouders, voogden of verzorgers dier leerlingen.
Indien hij een verbod tot schoolgaan gedurende
langeren tijd wenschelijk acht, doet hij daartoe een
voordracht aan Burgemeester en Wethouders, die
bevoegd zijn aan kinderen den toegang tot de school
te ontzeggen, zoolang zij dit wenschelijk oordeelen.
Art. 38.
Het hoofd der school ontvangt op zijne aanvrage
en onder goedkeuring van Burgemeestor en Wethouders
de schoolboeken, leermiddelen en schoolbehoeften, en
doet hiervan, desgevorderdjaarlijks verantwoording.
Hij ziet toe dat al het schoolmateriaal zorgvuldig
behandeld en goed onderhouden wordt.
Art. 39.
De zorg voor de reinheid der lokalen en van hetgeen
verder tot de school behoort, voor de goede bewaring