3 /oU 14 Doccmbcr 1011. 17 blijft voor de werklieden, genoemd in het volgende lid, de duur van het verzuim buiten beschouwing bij de be- rekening der vacantie, bedoeld in art. 26. (2). Indien er naar het oordeel van het hcofd van den dienst of van dengene, in de bijzondere voorschriften tot deze beoordeeling aangewezen gegronde reden voor het verzuim bestaat en vooraf verlof verleend is, zal den vasten, den voorloopig aangestelden en den jeugdigen werkman over de verzuimde uren het gewone loon worden uitbetaald, doch per kalenderjaar over niet meer dan het aantal werkuren, waarvoor het loon van éên week wordt uitgekeerd. In bijzondere omstandigheden kunnen Burgemeester en Wethouders aan hethoofdvan den dienst vergunnen, dezen werklieden gedurende een langeren tijd verlof tot verzuimen te verleencnBurge- meester en Wethouders bepalen dan tevens, of gedurnede dat verlof loon zal worden uitbetaald, zoo ja, tot welk bedrag. (3). Voor de werklieden, wier gewone werktijd niet 60 uren per week en 10 uren per dag bedraagt, kunnen voor zoover dit niet reeds in het vijfde lid van art. 23 is geschied in de bijzondere voorschriften regelen worden gesteld, die van het bepaalde in dit artikel af- wijken. Vacantie. Art. 26. (1). Aan vaste, voorloopig aangestelde en jeugdige werklieden, die in een kalenderjaar minder dan het in het tweede lid van het vorige artikel genoemde aantal uren overeenkomstig het daar bepaalde hebben verzuimd, wordt over de ontbrekende werk uren op hun verzoek door het hoofd van den dienst vacantie verleend met uitbeta- ling van het gewone loon; daarentegen zal, indien een vaste, voorloopig aaugestelde en jeugdige werkman in den loop van het kalenderjaar wordt ontslagen en hij in verhouding tot het gedeelte van het kalenderjaar,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1912 | | pagina 35