11 Doooitibor 1011. 20 overgelegd, waaruit blijkt, dat er bij hem tegen de uit- betaling geen bezwaar bestaat, (2). Het recht op ziekengeld vervalt, wanneer de zieke de maatregelen in het belang der contrôle van de in de vorige zinsnede bedoelden gemeentearts, waar- voor in de bijzondere voorschriften voor elken diensttak nadere bepalingen worden gemaakt, opzettelijk niet nakomt, (3). De werkman, die langer dan eene week is ziek geweest, mag niet weder te werk worden gesteld, dan nadat de daartoe aangewezen gemeentearcs heeft ver- klaard, dat hij weder volkomen in staat is zijn gewone werkzaamheden te hervatten. De vaste en de voorloopig aangestelde werkman kan, indien dit door de gemeente- arts ter bevordering van zijn volledig herstel wenschelijk wordt geoordeeld, tijdelijk, met behoud van het gewone loon, met lichte werkzaamheden worden belast. Wanneer de werkman gedurende deze tijdelijke tewerkstelling wetlerom wegens gelijke ziekte als te voren moet ver- zuirnen, geldt dit ten aanzien van het bepaalde in art. 28 (1) of (2) niet als een nieuwe ziektehij kan dan zieken- geld genieteD over een aantal weken, gelijk aan dat, waarover hem bij niet-onderbreking der ziekte nog ziékengeld kon worden uitgekeerd. Aet. 31. (1.) Het aan den werkman uit te keeren ziekengeld of loon wordt eventueel verminderd met de aan den werkman toegekende tijdelijke uitkeering, bedoeld bij art. 20 der Ongevailenwet 1901, vervolgens met de voor- loopige rente, bedoeld bij art. 67 dier wet en daarna met de rente, bedoeld bij art. 21 dier wet. (2). Wanneer een door een ongeval getroffen werkman ontslagen wordt en daarna opnieuw wordt aangesteld of aangenomen op een lager loon, dan hij onmiddellijk vôör zijn ontslag genoot, blijft de in het eerste lid genoemde

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1912 | | pagina 41