14 Docpmbor 1011. opgeschort door ziekte, intredende nadat de dienst is opgezegd. De opzeggingstermijn behoeft niet te worden in acht genomen, wanneer het ontslag wordt gegeven om een der redenen, genoemd in art. 41. Art. 35. (1). De vaste werkman kan door Burgemeester en Wethouders, zonder dat door hem een verzoek om ont- slag is ingediend, behalve in de gevallen bedoeld in het derde lid van art. 33, in art. 40, 4° en in art. 44, met een opzeggingstermijn van vier weken worden ont- slagen wegens ongeschiktheid voor den dienst, of wan- neer vermindering der werkzaamheden, waarvoor hij is aangesteld, daartoe aanleiding geeft. Het ontslag wordt eervol verleend, desverlangd met opgaaf van redenen. (2). Nadat de dienstbetrekking is opgezegd en vöor den afloop van den opzeggingstermijn heeft de in het vorige lid bedoelde werkman het recht, zijne belangen voor het hoofd van den dienst en desgewenscht voor den Burgemeester voor te dragen. (3). Burgemeester en Wethouders, resp. het hoofd van den dienst, zijn bevoegd, het ontslag, bedoeld in dit artikel resp. in het tweede lid van het vorige artikel te doen ingaan vöör den afloop van den opzeggingstermijn mits den werkman gedurende zooveel tijd als aan dien termijn ontbroken heeft, het gewone loon worde uitge- keerd. (4). Aan den werkman wordt bij elk ontslag voigens dit artikel na het einde van den opzeggingstermijn nog gedurende zooveel weken, als hij op dat tijdstip volle jaren in onafgebroken dienstbetrekking tot de Gemeente was, het halve gewone loon of ter zijner keuze gedu- rende de helft van dien tijd het volle gewone loon uit- gekeerd. (5). Treedt v66r het einde der in het vierde lid ge- noemde uitkeering eene nieuwe dienstbetrekking in, dan 23 -

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1912 | | pagina 47