44 [>e«e+vt4>er Wl>
24
wordt zijn loon met het bedrag dezer uitkeeringen ver-
minderd.
Schorsing.
Art 86.
(1). Zoowel Burgemeester en Wethouders als het
hoofd van den dienst hebben ten allen tijde het recht,
een vast werkman te schorsen. Tenzij de schorsing bij
wijze van straf, als bedoeld in art. 40, voor langeren
duur wordt uitgesproken, geschiedt zij voor ten hoogste
14 dagen, doch kan daarna telkens voor een gelijken
termijn worden verlengd.
(2). Wanneer die schorsing geschiedt als voorloopige
maatregel vöôr het opleggen van een der straffen, bedoeld
in art. 40, kan gedurende den tijd, dat de strafoplegging
in behandeling is, het loon geheel of gedeeltelijk worden
ingehouden.
(3). Yolgt geen bestraffing, dan wordt de schorsing
opgeheven en het ingehouden loon onmiddellijk uitbetaald.
(4). Yolgt een voorstel tot bestraffing, en maakt de
werkman geen gebruik van de hem in het eerste lid
van art. 42 toegekende bevoegdheid, dan beslissen Bur-
gemeester en Wothouders bij het opleggen der straf te-
vens over het al dan niet uitbetalen van het ingehouden
loon.
(5). Maakt de werkman van de hem in het eerste
lid van art. 42 toegekende bevoegdheid gebruik, dan
wordt aan het Scheidsgerecht bij de mededeeling, bedoeld
in het tweede lid van dat artikel, van de inhouding
kennis gegeven en beslist het Scheidsgerecht bij zijn
uitspraak tevens, of het ingehouden loon al dan niet zal
worden uitbetaald.
Bepalingen ter handhaving der orde.
Art. 37.
(1). De werkman, die, ten gevolge van gebruik