14 Dcccmbcr KHU
26
Straffen.
Art. 40.
Door Burgemeester en Wethouders kunnen aan den
vasten werkman om een der redenen, genoemd in art. 41,
straffen worden opgelegd, bestaande in
1°. schorsing gedurende ten minste een halven dag met
gemis van loon gedurende den tijd der schorsing;
2°. terugzetting op eene lagere bezoldiging gedurende
een bepaalden tijd:
3°. terugzetting tot een lager bezoldigden werkkring,
hetzij voor onbepaalden tijd, hetzij voor een mini-
mum tijd, waarna de werkman bij de eerstvolgende
vacature in zijn oorspronkelijken werkkring kan
worden hersteld
4°. ontslag uit den dienst, zonder genot der voordeelen
in art 35 genoemd.
Art. 41.
De redenen, waarom straffen kunnen worden opge-
legd, zijn
1°. overtreding of niet-nakoming van de verplichting, den
werkman in art. 11 van dit reglement opgelegd:
2°. misdrijf, bij rechterlijk vonnis geconstateerd
3°. oneerlijkheid
4°. misleiding;
5°. het doen ontstaan van gevaar, het toebrengen van
letsel, of het veroorzaken van schade;
6°. insubordinatie
7°. het door voordeelen of beloften zich laten verleiden
tot ongeoorloofde handelingen of begunstiging
8°. ergerlijk gedrag of ergerlijke taal;
9°. dronkenschap in den dienst of het medebrengen of
doen medebrengen van sterken drank bij het werk;
10°. verzuim van dienst zonder verlof, tenzij het verzuim
noodzakelijk en onvermijdelijk was