1 jljvviC (£rf 4
14 T)oeernbor 1011
3
Aanneming en aanstelling.
Akt. 4.
(1). Om als jeugdig werkman te kunnen worden aan-
genomen, moet men den leeftijd van 14 jaar bereikt en
dien van 20 jaar nog niet bereikt hebben, in den zin
der Leerplichtwet, eene lagere school, hebben afgeloopen,
en bij een geneeskundig onderzoek door den daartoe
aangewezen gemeentearts lichamelijk geschikt zijn bevon-
den voor de op te dragen werkzaamheden.
(2). Een jeugdig werkman wordt aangenomen ondei
goedkeuring van Burgemeester en Wethouders door het
hoofd van den dienst.
(3). De jeugdige werklieden worden bij het bereiken
van den 19 jarigen leeftijd ontslagen; welk ontslag ech-
ter voor hen, die voor militiedienst moeten opkomen,
tot op het voor die opkomst bepaalde tijdstip kan wor-
den opgeschort. Deze regel geldt niet voor jeugdige
werklieden, van wie, naar het oordeel van hethoo
van den dienst, met grond kan worden verwacht, dat
zij in aanmerking komen, om voorloopig of als vast
werkman te worden aangesteld. Is deze aanstelhng nj
het bereiken van den 23 jarigen ieeftijd nog met gevolgd,
dan worden ook zij ontslagen.
Akt. 5.
(1) Om als los werkman te kunnen worden aange-
nomen moet men den 20-jarigen leeftijd hebben bereikt.
(2). De losse werkman wordt aangenomen dooi het
hoofd van den dienst, die daarvan telkens onmiddellijk
kennis geeft aan Burgemeester en Wethouders.
(3). Wanneer de losse weikman in 104 weken van
opeenvolgende kalenderjaren in dienst van de Gemeente
is werkzaam geweest, moet hij met inachtnemmg