21 MEI 1912»
10
Art. 16.
De in het vorige artikel bedoelde regelingen zijn:
a geregeld, hetzij afwisselend des daags en des nachts,
hetzîj alleen des nachts te werken;
b gedurende de gewone schafttijden op het werk te blijven
(op den post te schaften);
c in het geval van noodzakelijkheid, bedoeld in art. 10,
derde lid, ten hoogste 8 uren per etmaal en ten hoogste
12 uren per week buiten de gewone werkuren op
werkdagen werk te verrichten
d op ten hoogste twee Zondagen in de vier weken:
hetzij voor noodzakelijke werkzaamheden, bedoeld in
art. 19, derde lid, beschikbaar te zijn;
hetzij geregeld gedurende niet meer dan 12*/s uur in
het etmaal werk te verrichten
e in afwisselenden dag-, nacht- en Zondagsdienst te
werken. Deze dienstregeling wordt alleen voorgeschre-
ven in gevallen, waarin zij regelmatig toepassing
vindt en onvermijdelijk is.
Art. 17.
(1). "VVanneer de werkman wordt aangesteld om over-
eenkomstig art 16a te werken, moet op zijn werkrooster
in elk etmaal een rusttijd van ten minste 12 achtereen-
volgende uren voorkomen. In elke periode van 5 weken
moeten op dien rooster voorkomen twee rusttijden van
ten minste 24 achtereenvolgende uren en twee rusttijden
van ten minste 30 achtereenvolgende urenvan elk dezer
vier rusttijden moeten ten minste 18 uren op den Zon-
dag vallen. Burgemeester en Wethouders kunnen het
hoofd van den dienst vergunnen, bij het samenstellen
van een rooster volgens art. 16« en d van het voorsehrift,
in de vorige zinsnede vervat, af te wijken; het bepaalde
in het tweede lid van art. 9 is ook hierop van toepassing.
(2). Wanneer de werkman wordt aangesteld om over-