21 MEI 1912.
25
in staat is de hem opgedragen werkzaamheden behoorlijk
uit te voeren, wordt door dezen van het werk verwijderd
en kan verplieht worden gedurende de eerste twaalf
achtereenvolgende uren van het werk verwijderd te blijven.
Over de binnen dien tijd vallende werkuren wordt hem
geen loon uitbetaald, afgescheiden van de hem op te
leggen straf.
(2). De gevolgen voor den werkman van telaatkomen
op het werk of het verrichten van werk, dat niet aan
de eischen van goed werk voldoet, worden, voor zoover
zij niet bestaan in het opleggen van eene straf, in de
bijzondere voorschriften geregeld.
Art. 39.
(1). De werkman is aansprakelijk voor de volle waarde
van alle hem toevertrouwde roerende goederen. Wanneer
hij bij de uitoefening van zijn dienst materieel of onroe-
rende goederen der Demeente of eigendommen van derden
door zijne schuld beschadigt, is hij zoo daartoe termen
bestaan verplicht, de kosten van herstel geheel of ge-
deeltelijk te vergoeden.
(2). Het betalen der schadevergoeding wordt aan den
vasten werkman opgelegd door Burgemeester en Wet-
houders op de wijze als in art. 43 is geregeld.
Art. 40.
(1). In de bijzondere voorschriften voor een tak van
dienst kan aan het hoofd van den dienst de bevoegdheid
worden gegeven, den werkman voor in die voorschriften
bepaaldelijk aangewezen tekortkomingen eene boete van
ten hoogste /'0,50 op te leggen.
(2). Yan de oplegging wordt den werkman een schrif-
telijk door het hoofd van den dienst onderteekend bewijs
uitgereikt.