21 MEI 1912,
6
eategorie, waarin hij tot dusver was geplaatst, gekomen
door bevordering uit een andere categorie, dan wordt
zijn loon bij herplaatsing in de laatsbedoelde (of een
gelijk bezoldigde) categorie echter niet lager bepaald,
dan het loon, dat hij in die categorie zou hebben ver-
diend, wanneer hij daarin was gebleven.
Art. 8.
oor werklieden, die enkele dagen per week of enkele
uren per dag werken, wordt in bovenstaande regelen het
bedrag van f 0.60 resp. een veelvoud daarvan verinin-
derd in evenredigheid tot het aantal uren, waarnaar hun
weekloon is vastgesteld.
Art. 9.
Overigens kan voor werklieden die zich door bijzon-
dere geschiktheid, ijver of toewijding onderscheiden, als-
mede voor jeugdige werklieden in verband met het vak
waarvoor zij zich bekwamen, en in andere bijzondere
omstandigheden, van de bovenbedoelde bedragen en ter-
mijnen ten gunste van den werkman worden afgeweken,
en kunnen ook de in de loontabellen gestelde maxima
overeenkomstig art. 21 (4) W.R. worden overschreden.
Overgangsbepaling.
Art. 10.
(1) Alle werklieden, zoowel vaste, voorloopig aange-
stelde, losse, als jeugdige, bij het nemen van dit besluit
in dienst der gemeente, worden voor zoover zij korter
dan 10 jaar in dienst zijn der gemeente voor de bereke-
ning hunner loonen beschouwd, als te zijn in dienst ge-
treden op den dag, waarop het Reglement voor de werk-
lieden in dienst der gemeente, in werking treedt. Yoor
de overigen worden hunne werkelijke dienstjaren in aan-
merking genomen.