9 Januari 1913.
9
De bedoeling is voor een werk zooals nu bij de
gasfabriek, waarbij een dagelijksch opzichler is, de
artt. toe te passen, zoodat contrôle mogelijk is en
terstond een geval van ziekte kan worden onderzocht.
De heer Mr. Van Tienhoven vindt het moeilijk naar
één proef te beoordeelen.
De Voorzitter merkt op, dat de gemeente dan toch
eenigen leidraad heeft, alles is toch niet te overzien.
De heer Mr. Van Tienhoven zou wel met het idée
van den Heer Tromp betreffende de verzekering kun-
nen meegaan.
De Voorzitter merkt op, dat die soort verzekering
nog in de kinderjaren is, het arbeidscontract werkt
pas 3 jaar.
De heer Honig gevoelt er veel voor, om, als het
voorkomt, een werk tweeledig uit te besteden.
De Voorzitter zegt, dat daarover gedacht is, doch
voorgesteld wordt het nu niet.
De heer Honig zegt, dat, als dat gebeurde een ver-
gelijking kon worden gemaakt met de premie en het
verschil der 'inschrijvingen.
De heer Dr. Droog zegt, dat een proef in den re-
gentijd wel zeer ongunstig kan uitvallen en daarom
meerdere proeven zouden noodig zijn.
De Voorzitter geeft dit toe en zegt dat men op
die manier wat ondervinding krijgt-.
De heer Van der Plas merkt op, dat de arbeiders
c'oor de proef niet worden geschaad zij kriigen, wat
de wet toestaat.
De heer Tromp meent, dat de gemeente hoogere
kosten krijgt.
De Voorzitter merkt op, dat men het zoo kan
voorstellen, dat de gemeente dat deel van een werk
in eigen beheer heeft en daarvoor het risico zelf be-
houdt, omdat volgens de bepalingen van het werklie-
denreglement de gemeente haar arbeiders ook zoo
behandelt.
De heer Waller zegt, dat de ongevallenverzekering
desnoods ook zoo zou kunnen worden behandeld, als
de wet dat toeliet.
De heer Tromp vraagt, wat geschiedt als bij het
eerste werk de aannemer begint met niet te zorgen
dat voldoende materiaal aanwezig is. De gemeente
moet dan zorgen voor uitbetaling van het loon, ge-
heei ten gunste van den in verzuim zijnden aannemer.