Mei 1913.
Burgemeester en Wethouders worde geschilderd en
verder onderhouden
5. dat, indien het noodig is, dat voor het gebruik
van het schuitenhuis de vaart moet worden verdiept
dit geheel door en voor rekening van den huurder
geschiedt, geheel volgens aanwijzing en ten genoegen
van Burgerr.eester en Wethouders
6 dat door adressant verder voor eigen rekening de
vaart rondom het schuitenhuis ter breedte van 2 Meter
worde schoongehouden
7. dat, indien de gemeente ter zake van het gehuur-
de in de grondbelasting mocht worden aangeslagen,
het bedrag van den aanslag door den huurder op
eerste aanmaning ten kantore van den gemeente-
ontvanger voornoemd worde gestort
8. dat bij opzegging van de huur het gehuurde door
en op kosten van den huurder binnen drie maanden.
ten genoegen van Burgemeester en Wethouders
voornoemd, in den vorigen toestand worde gebracht
9. dat na gedane opzegging der huur de huurder
deswege geen recht op schadevergoeding zal kunnen
doen gelden, doch alleen terugbetaling zal kunnen
vorderen van de in evenredigheid met het nog overi-
ge gedeelte van het loopende jaar te veel betaalde
huurpenningen
'10. dat de kosten op de huurovereenkomst vallende
ten laste van den huurder zullen zijn
II. Op te zeggen de huur van het gedeelte water
van de Leidsche Vaart aan adressant verhuurd inge-
volge Raadsbesluit van 5 September 1911, goedge-
keurd door Gedeputeerde Staten bij hun besluit van
20 September 1911, No. 54 en wel met ingang van
den datum, waarop het schuitenhuis geplaatst is in
het verhuurde gedeelte der Crayenestervaart.
Gedaan ter openbare vergadering van den
1913.
Mei
De Voorzitter,
De Secretaris,