8 Mei 1913.
4
April 1913, No. 73, betreffende regeling der jaarwed-
den van den Burgemeester, den Secretaris en den
Ontvanger en in verband met het daarover ingewon-
nen advies der Financieele Commissie
1. Wat de jaarwedden van den Burgemeester en
den Secretaris betreft, dat zij meenen te kunnen voi-
staan met verwijzing naar hun advies van 27 Augus-
tus 1912, No. 113/19, uitgebracht aan den Voorzitter
van Gedeputeerde Staten, ingevolge diens brief van
6 Augustus 1912, 3e Afdeeling, No. 38/3597
2. Wat de jaarwedde van den Ontvanger betreft,
waarover door den Voorzitter van Gedeputeerde Sta-
ten hun gevoelen niet is gevraagd, dat zij zich wel
kunnen vereenigen met het advies der Financieele
Commissie, dat die jaarwedde behoort te worden be-
paald in verband met het ambt en de daaraan ver-
bonden werkzaamheden op f 1000.dat toch, omdat
in deze gemeente niet wordt geheven een hoofdelijke
omslag of andere directe belasting naar het inkomen,
de werkzaamheden niet zeer uitgebreid zijn, terwijl,
werd zulke belasting geheven, een jaarwedde van
f 1000.veel te gering zou zijn.
De Voorzitter vraagt, of de Raad zich er mede
kan vereenigen, om het advies der Financieele Com-
missie als advies van den Raad mede te deelen, waar-
op de Raad hiertoe zonder discussie of hoofdelijke
stemming besluit.
V V. Vaststeliing Verordening verhuur benedenzaal
Verhuur Dienstgebouw op Bosch en Vaart.
benedenzaal '1eer hlöcker merkt op, dat in de verordening
niet staat vermeld, aan wien en wanneer de huur
0bC c moet worden betaald.
\aart. De Voorzitter zegt, dat uit de wet volgt dat de be-
taling bij den Gemeente-Ontvanger geschiedt dit
behoeft niet in de verordening te worden opgenomen.
De heer Höcker zegt, dat hij dacht dat de betaling
na afloop aan den Concierge zou kunnen geschieden.
De Voorzitter antwoordt, dat de Ontvanger hem dit zou
kunnen opdragen, doch onder zijne verantwoordelijk-
heid.
De heer Mr. Van Tienhoven vindt den termijn
van 8 dagen in art. 1 wel wat lang in spoedeischende
gevallen zal men zich niet kunnen houden aan dien
termijn, waarom het wel wenschelijk is een 2e alinea
aan het artikel toe te voegen, waarbij Burgemeester