2 September 1913.
3
Art. 11.
Indien het verslrekken van ondersteuning niet zon-
der gevaar voor het leven of de gezondheid van den
arme kan worden uitgesteld tot de beslissing op het
verzoek om ondersteuning is genomen, kan de Secre-
taris-Ontvanger beslissen. of voorloopige ondersteu-
ning zal worden uitgereikt om in de dringendste be-
hoeften te voorzien.
In de eerstvolgende vergadering van het Armbe-
stuur brengt hij deze voorloopige beslissing ter ken-
nis van den Voorzitter, teneinde daarover eene defi-
nitieve beslissing te verkrijgen.
Art. 12.
Door het Armbestuur wordt onderzocht
1. of de persoon, voor wien hulp is gevraagd. zich
zelf het noodzakelijk levensonderhoud niet kan ver-
schaffen
2. of anderen ingevolge de wet Burgerlijk Wetboek;
Wet op het Arbeidscontract tot het verstrekken van
het noodzakelijk levensonderhoud gehouden zijn
3 of de arme recht heeft op eenige uitkeering van
verzekerings- of andere fondsen
4. of bij gebreke van hulp, als bedoeld onder 2 en
aan recht op uitkeering, als bedoeld onder 3, hulp
kan worden gevraagd aan eene kerkelijke, bijzondere
of gemengde instelling van weldadigheid, en zoo ja,
of zij vergeefs aan zoodanige instelling is gevraagd
5. onder welke omstandigheden de persoon verkeert,
door welke oorzaken hij in armoede is geraakt en
welke de eigenschappen en gedragingen van hem
en de leden van zijn gezin zijn, voor zoover deze
bij de beoordeeling van zijn toestand in aanmerking
behooren te komen
6. welke inkomsten de arme en de leden van zijn
gezin hebben of kunnen hebben
7. of er kans op herwinnen van de zelfstandigheid
bestaat en welke vorm en welke mate van onderstand
het meest geschikt is om daartoe zoo spoedig mo-
gelijk te geraken.
Bij het verleenen van onderstand wordt met den
uitslag van dit onderzoek rekenir.g gehouden.
Art. 13.
Indien ondersteuning wordt verleend, wordt zij ver-